baktipsNiets vervelender dan een misbaksel. Zeg ik als ervaringsdeskundige. Daarom heb ik een hele berg baktips verzameld en die deel ik met jou, inclusief een aantal van toppatissier Jeroen Goossens (JG). Nu hopen dat het bakken goed gaat en je een heerlijke traktatie uit de oven tovert!

– Lees als eerste het hele recept goed door en zet alle keukengerei klaar.
– Meet je ingrediënten van te voren af. Dat is overzichtelijk en zo kan je daarna handig aan de slag gaan met het bereiden.
– Gebruik altijd ingrediënten die op kamertemperatuur zijn zoals eieren en boter. Tenzij natuurlijk anders vermeldt zoals bij een kruimeldeeg waarbij de boter juist koud moet zijn.
– Als er in een recept geen specifieke suiker staat, zoals basterdsuiker of rietsuiker, dan gebruik ik fijne tafelsuiker. Deze mengt goed.
– Gebruik boter. Echte roomboter. Margarine is voor mij een no go!
– Een patissier weegt alles heel zorgvuldig! Zelfs het eigeel of eiwit en vanillemerg. Nu staat er in de meeste bakrecepten geen grammage bij eieren maar gewoon een aantal. Ga dan uit van medium eieren. (JG)
– Vet je bakvorm goed in en bestuif met bloem, ook met antiaanbaklaag. Zo gaat je baksel goed uit de vorm.
– Zeef je bloem altijd. Zo voorkom je klonten.
– Zeef tegelijkertijd met de bloem ook het bakpoeder. Zo wordt het goed verdeeld.
– Voeg een klein snufje zout toe aan zoete baksels. Dat versterkt de smaak.
– Meng eerst de droge delen en dan pas de natte erdoor. Zo heb je minder kans op klonten. Dus bijvoorbeeld eerst de bloem met de suiker mengen en dan ei erbij. (JG)
– Als je een deeg met de hand mengt is het handig dit met één hand te doen. Zo kan je met de andere hand andere handelingen doen zoals een schaaltje pakken met extra ingrediënten zonder dat alles helemaal onder het deeg komt te zitten.
– Laat deeg een nacht rijpen in de koelkast. Zo kan de smaak zich ontwikkelen en wordt het nog lekkerder. Zeker bij amandeldeeg is dat zo. De amandel neemt het vocht op en geeft zo meer smaak af. (JG)
– Rooster noten voordat je ze gaat verwerken. Dan geven ze ook meer smaak af.
– Gebruik gepasteuriseerde eieren bij geen garing (mousses) en verse eieren bij garing (cakes) (JG)
– Om te voorkomen dat het deeg tijdens het uitrollen aan het aanrecht en de deegroller blijft plakken bestuif je deze eerst met bloem. Heb je heel plakkerig deeg? leg dan het deeg tussen 2 vellen bakpapier en ga dan rollen.
– Doe je door een cake vruchten of rozijnen? Meng ze met 1 eetlepel bloem en schep rustig door het beslag. Door de bloem voorkom je dat de vruchten naar de bodem zakken.
– Ken je oven! Niet iedere oven is hetzelfde dus hou altijd rekening met wat minder of meer baktijd. Check je baksel 10 minuten voor de eindtijd of ie al goed is. Doe dit niet eerder bij cake want dan kan die instorten.
– Een heteluchtoven heeft de voorkeur bij bakken. Deze verwarmt gelijkmatiger en zo gaart je baksel overal even snel. (JG)
– Gebruik een bakplaat met gaatjes erin, zo droogt het deeg mooi gelijkmatig. (heb ik niet, staat op mijn verlanglijstje!) (JG)
– Hoe kleiner een cakeje, hoe hoger de temperatuur van de oven. Zo wordt de buitenkant mooi bruin en krokant en blijft de binnenkant zacht en vochtig. (JG)
– Haal kleine baksels meteen uit de vorm of van de plaat. Anders gaart het nog na door de hitte van de vorm of plaat. (JG)
– Blus karamel altijd af met een hete vloeistof, anders schrikt ie en gaat het klonteren. (JG)
– Bij een lekker taartje proef je bij iedere hap alle smaken. Werk daarom in lagen of spuit de vulling in elkaar draaiende spiralen. (JG)
– Wil je checken of je cake gaar is? Steek er in het midden een satéprikker in. Komt die er droog uit, dan is de cake gaar.

Heb jij nog een geweldige baktip die in deze lijst ontbreekt? Schrijf het in een opmerking hieronder!