Geef mij een sneetje suikerbrood en haphaphap hij is opperdepop. Een heel suikerbrood? Zelfde effect. I know, het is ernstig met mij gesteld. Vanwege dit vreetgedrag koop ik zo’n zoet klef brood dus niet vaak. Absolute zelfbescherming kan ik je vertellen.

Dat kleffe, plakkerige aan suikerbrood vind ik goddelijk en nu ik voor de eerste keer suikerbrood ging bakken wilde ik dat ook voor elkaar krijgen. Na wat research bleek dat veel broden toch meer op gewoon brood lijken en niet dat kleffe hebben. Ik ben daarom maar wat gaan experimenteren en kwam na het bakken tot de volgende conclusie; hij is mega lekker, de korst en de binnenkant is plakkerig en goed maar de bovenkant nog niet ideaal.
Na wat navragen via twitter bij een Friese bakker en brainstormen met Yvette van Boven ga ik binnenkort een nieuwe poging wagen. Voor nu alvast wel het voorlopige recept want ik ben ervan overtuigd dat ie al veel beter is dan wat ik kon vinden. En mocht jij nog tips hebben voor extra plakkerigheid, let me know!

Oja, anijs wordt niet vaak in suikerbrood gedaan maar dat leek mij wel een heerlijke toevoeging. Ik gebruikte left over blauwe muisjes van de geboorte van Beau. Daardoor werd het brood denk ik iets grauwer dan wanneer je alleen maar anijszaadjes gebruikt. Die heb ik dus nu maar even in mijn recept geplaatst.
En een tip: parelsuiker is niet heel makkelijk verkrijgbaar maar ze hebben nu bij AH allemaal speciale Heel Holland Bakt producten waaronder ook parelsuiker.

Suikerbrood
Voor 15 lekker dikke plakken
– 250 ml volle melk
– 100 g boter + extra om de vorm in te vetten
– 4 el gembersiroop
– 500 g bloem
– 14 g droge gist
– 1½ el kaneelpoeder
– 10 g zout
– 1 tl anijszaad
– 250 g parelsuiker
Extra nodig: antiaanbak cakevorm 30 cm

1. Verwarm in een steelpannetje de melk met de boter en de siroop tot alles lauwwarm is en de boter gesmolten.
2. Doe de bloem in een grote kom en meng er de gist, kaneel, zout en anijs door. Maak in het midden een kuiltje en giet daar het warme melkmengsel in. Kneed alles goed door elkaar tot een zacht deeg. Dek af met plastic folie en laat 15 minuten staan.
3. Vet het bakblik héél dik in met boter.
4. Kneed het deeg voor een tweede keer goed door, nu wat langer, zo’n 8 minuten. Meng er de parelsuiker door. Ik drukte het deeg steeds in de suiker en vouwde het om. Dit herhaalde ik een aantal keer. Mijn gedachte erachter was dat de suikerkorrels zo niet egaal door het deeg zouden worden gemengd wat juist lekker plakkerige plekken in het brood zou geven. Het werkte! Vorm van het deeg een rol ter grootte van de bakvorm. Leg het deeg erin en laat nog eens 1 uur op een warme plaats afgedekt met folie rijzen.
4. Verwarm de oven voor op 200 graden. Bak het brood in zo’n 25 minuten goudbruin en gaar. Haal het brood uit de oven en laat afkoelen met een snijplank op de vorm. Zo gaart het brood nog iets na zonder dat het vocht uit het brood verdwijnt.
5. Stort het brood, snijd er forse plakken van en besmeer lekker dik met boter. Hmmmmm genieten!