Een jaar of zeven geleden gaf ik een zelfgebakken appeltaart aan chefkok Roy Wiggers omdat ik een avond in zijn keuken mocht meedraaien. Dat vond ik best spannend maar ach, ik geef nou eenmaal graag een taart als bedankje aan mensen dus vond ik het logisch om dat toen ook te doen.
Een paar dagen later ging ik weer naar het restaurant om de springvorm op te halen. Ik was verbaasd dat ik zowaar complimenten kreeg voor mijn appeltaart. Vooral de korst viel in de smaak want die was goed knapperig, ook na een nachtje in de koeling.

Mijn korstgeheim
Een knapperige korst vind ik zelf ook heel essentieel bij een goede appeltaart. Nu lukte mij dat niet altijd maar op een gegeven moment had ik iets ontdekt: doordat ik in plaats van zelfrijzend bakmeel per ongeluk bloem had gebruikt tijdens het bakken bleek mijn korst veel knapperiger en lekkerder dan anders. En sindsdien bak ik mijn appeltaarten zonder bakpoeder of iets door het deeg.

Bakbijbel
In het nieuwste boek van Rutger van den Broek, Bakbijbel, staat ook een mooi appeltaartrecept en met lekkere suggesties voor het isolatielaagje op de bodem van de taart. Door een laagje in de bodem te doen voorkom je namelijk dat je een zompige en niet gare bodem in je taart krijgt van het sap wat vrijkomt uit de appels tijdens het bakken. Het idee om een laagje te doen met bitterkoekjes vond ik zo leuk dat ik die suggestie heb uitgeprobeerd. Nu vond ik wel dat de smaak wat overheersend was dus heb ik nu de hoeveelheid iets aangepast. Daarnaast heb ik nog paar andere kleine aanpassingen in het recept gedaan om het meer eigen te maken. Zoals natuurlijk een korst zonder zelfrijzend bakmeel of bakpoeder!

Het eindresultaat mag er zijn: een heerlijke appeltaart met frisse appelvulling en een knapperige korst. Ik denk dat deze taart zelfs nog beter is dan die ik zeven jaar geleden aan Roy gaf. Misschien moet ik hem weer eens een handje helpen zodat ik mijn nieuwste appeltaart aan hem kan geven.

Appeltaart
Voor 10-12 personen
Voor het deeg
– 175 g bloem
– 175 g volkoren meel
– rasp van ½ citroen
– flinke snuf zout
– 1 tl vanille-extract
– 175 g witte basterdsuiker
– ½ ei, losgeklopt
– 225 g boter, in blokjes

Voor de vulling
– 7 Elstar appels
– 2 tl kaneel
– 3 el custardpoeder
– 3 el bruine basterdsuiker
– 75 g rozijnen
– 1 cm verse gemberwortel, geraspt
– 75 g bitterkoekjes, in heel dunne plakjes

En verder nodig
– boter om in te vetten
– ½ ei, losgeklopt
– 100 g abrikozenjam

Extra nodig: springvorm van 24 cm doorsnede, bakpapier

1. Meng alle ingrediënten voor het deeg in een kom en kneed er een samenhangend deeg van. Wikkel het deeg in vershoudfolie en laat minimaal 1 uur rusten in de koelkast.
2. Vet de springvorm in met wat boter en bekleed de bodem met bakpapier. Vet dit weer in zodat de taart zeker weten makkelijk loslaat na het bakken.
3. Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd in plakjes. Doe de appelplakjes in een kom en meng met de kaneel, custardpoeder, basterdsuiker, rozijnen en gember.
4. Kneed het deeg kort even door zodat het minder stijf is. Rol driekwart van het deeg uit tot een paar millimeter dikke lap en bekleed de bodem en de rand van de taartvorm ermee.
5. Verwarm de oven voor op 180 graden. Bedek de bodem met de plakjes bitterkoek. Doe het appelmengsel in de vorm en druk aan zodat alles goed verdeeld is.
6. Rol het resterende deeg uit en snijd er stroken uit van zo’n 2 cm breed. Leg deze diagonaal over de taart zodat er een mooi ruitjespatroon ontstaat. Bestrijk met behulp van een kwastje het deeg met het ei. Plaats de appeltaart in het midden van de oven en bak in 60 tot 85 minuten gaar en goudbruin.
7. Bestrijk de nog warme taart met de abrikozenjam. Laat de taart afkoelen voordat je de springvorm verwijdert, anders kan de korst gaan scheuren.

Ps. niet meest briljante foto want de visite stond al in de keuken klaar om aan te vallen.