Met een stel vriendinnen vormen we een kookclub. We koken aan de hand van landen en dit keer was het Suriname. Nu moet ik zeggen dat ik daar niet in thuis ben ik dus pakte ik Het Bijlmer-Kookboek uit mijn kast. Daar staan namelijk heel veel multi culti gerechten in en zo ook Surinaamse. En dat bracht mij op het idee om inkopen te gaan doen in de Bijlmer, betere plek voor is er toch niet, behalve naar Suriname te gaan?!
In de Shopperhal, een overdekte markt met allemaal verschillende winkeltjes, rook het heerlijk en proefde ik van alles om een beeld te krijgen wat het Surinaamse smakenpallet is. De aardige marktkooplui gaven mij allemaal tips hoe ik de, voor mij onbekende, ingrediënten moest bereiden. Met een hele berg zakjes ging ik weer op huis aan om mijn keuken in te duiken. Als eerste ging ik met de samosa aan de slag waarbij ik uit meerdere recepten mijn eigen variant heb gemaakt.

Deeg
– 500 gram bloem + bloem om te bestuiven
– 150 gram roomboter
– 50 gram zonnebloemolie
– 2 eieren
– 1 el bouillonpoeder

Vulling
– 1 flinke aardappel
– 50 gram kouseband
– 1 ui
– 2 tenen knoflook
– 2 el zonnebloemolie
– 50 gram diepvries doperwten
– 50 gram mais
– 2 tl curry madras
– 1 tl ketoembar
– 1 tl djintan

Meng de bloem met de olie, boter en bouillon en kneed het tot een kruimeldeeg. Voeg 6 el koud water toe en kneed het erdoor. Maak er een bal van en leg weg, ingepakt in huishoudfolie, in de koelkast.
Schil de aardappel en snij in blokjes. Kook 7 minuten totdat ze beetgaar zijn en laat uitlekken. Was de kousenband en snij in kleine stukjes. Kook deze 5 minuten en laat uitlekken.
Snijd de ui fijn en fruit samen met de uitgeperste knoflook in de zonnebloemolie. Voeg de doperwten, mais, aardappel en kouseband toe. Breng op smaak door de kruiden erbij te voegen. Laat nog 5 minuten op laag vuur bakken.
Haal het deeg uit de koelkast en scheid de 2 eieren. Het deeg is nu vrij droog, voeg 1,5 eiwit toe en kneed door de massa. Rol het deeg uit tot een dunne plak van 2mm. Steek met een vorm of kommetje van 8 cm doorsnee zo’n 15 a 20 rondjes uit het deeg. Verwarm de oven voor op 180 graden.
Leg een eetlepel van de vulling op een rondje, bestrijk de randen met eigeel en vouw dubbel. Druk de rand goed aan met een vork. Herhaal dit bij alle deegrondjes. En bestrijk ze met de rest van het eigeel.
Bak de samosa in het midden van de oven in 15 à 20 minuten lichtbruin.
Serveer piccalilly erbij met wat fijngesneden verse peper erdoor.

Bakkeljauw
– 450 gram stokvisfilet
– 1,5 ui
– 3 el zonnebloemolie
– 2 tenen knoflook
– 1 el tomatenpuree
– Halve rode peper (of hoeveel jij lekker vindt)
– 1,5 el rietsuiker

Spoel de filets onder de kraan het overtollige zout eraf. Kook de filets in zeer ruim kokend water 15 minuten. Ververs het water en kook nog eens 15 minuten.
Snijd de ui fijn en fruit samen met de uitgeperste knoflook in de zonnebloemolie. Bak de peper mee en de tomatenpuree even mee. Pluk de filets in kleine stukjes uit elkaar en voeg dit toe in de ban. Schep alles goed om en breng met de suiker op smaak. Laat nog 10 minuten bakken zodat de smaken goed mengen.

Wij aten er nog gebakken casave, kouseband, kai-lan, mie met garnalen, atjar van komkommer, saoto soep, casave- en bananenchips, bara bij. En als toetje bojo taart met vers fruit.